Omtrek van een rechthoek

Omtrek = 2 x (l + b)

AB = DC = lengte = l
AD = BC = breedte = b

Voorbeeld

ABCD is een rechthoek met lengte l = 8 cm en breedte b = 4 cm
Omtrek van de rechthoek = 2 x (l + b) = 2 x (8 + 4) = 2 x 12 = 24 cm

Calculate the perimeter of a rectangle

Lengte
Breedte
Omtrek van de rechthoek

Definitie van een rechthoek

Een rechthoek is een vierhoek met 4 rechte hoeken. Het is elke vorm met vier zijden en vier rechte hoeken (90°).
Een rechthoek is een 4-zijdige platte vorm met rechte zijden waar alle hoeken rechte hoeken zijn.

Om de omtrek van een rechthoek te berekenen, tel je de lengtes van de vier zijden van de rechthoek op.
De omtrek van een rechthoek is de totale lengte van alle zijden van de rechthoek.
De omtrek van een rechthoek is tweemaal de som van de lengte en breedte.

Eigenschappen van een rechthoek

Een rechthoek heeft diagonalen van dezelfde lengte die elkaar in het midden snijden.
Een rechthoek heeft tegenoverliggende zijden 2 tot 2 evenwijdig en even groot.
Alle hoeken zijn rechte hoeken en zijn gelijk aan 90°.
De hoeken van een rechthoek zijn allemaal congruent, ze hebben dezelfde grootte en dezelfde maat.

Om verder te gaan

Een rechthoek is een parallellogram. De zijkanten zijn inderdaad evenwijdig. Een rechthoek is een parallellogram met vier rechte hoeken.
Een rechthoek is een trapezium. Een trapezium is inderdaad een vierhoek waarvan twee zijden evenwijdig zijn.

De omtrekformule voor een rechthoek stelt dat P = 2 x (b + h), waarbij P staat voor omtrek, w staat voor breedte en h staat voor hoogte.
In een rechthoek zijn de tegenovergestelde zijden gelijk. Dus de omtrek van een rechthoek is tweemaal de breedte plus tweemaal de hoogte.